Vanaf donderdag 11 januari 2018 trekt Luk Alloo opnieuw de duisternis in, in het tweede seizoen van Alloo in de Nacht. Van zonsondergang tot bij het opkomen van de eerste dauw zoekt hij allerlei mensen op die werken en leven, terwijl de rest van het land slaapt. Het eerste seizoen wist gemiddeld 577.000 kijkers te boeien, goed voor 32,2% marktaandeel (VVA 18-54, live +7). In aflevering 1 van de nieuwe reeks trekt Luk van een rumoerige boksmatch van Junior Bauwens naar de stille dienst verloskunde van een ziekenhuis.
“Normaal lopen boksmatchen af rond 23 uur”, vertelt bokser Junior Bauwens wanneer Luk hem na de kamp opzoekt. “Nu zijn we pas rond 01.00 uur begonnen. Maar ik had geen tijdsbesef tijdens de match. Ik wilde gewoon winnen. Wat de nacht nu nog brengt? Naar mijn opgenomen kamp kijken op tv. Ik ben nog lang niet moe door de adrenaline.”
Van de Gentse boksarena trekt Luk naar Berlaar. Daar wordt stripper Mark verwacht als verrassingsact op het verjaardagsfeest van 4 vrouwen. Met Luk Alloo in zijn kielzog. Luk vraagt Mark de kleren van het lijf en volgt hem tijdens zijn nachtelijke activiteiten. Daarna gaat het richting Antwerpen, waar een groep studenten zijn pad kruist. Al hebben zij allemaal iets te diep in het glas gekeken om Luk te woord te staan.
Ook in het ziekenhuis van Wilrijk is er midden in de nacht nog bedrijvigheid. Op de afdeling verloskunde staan 2 toekomstige mama’s op het punt om te bevallen. De jonge verpleegsters die hun toestand opvolgen, vertellen Luk waarom ze bewust voor nachtwerk kiezen. “Voor het gezinsleven is dat een voordeel”, klinkt het. “Je maakt je kinderen mee wakker en slaapt terwijl ze op school zitten. Zo beleef je alle huishoudelijke momenten mee met hen.”
Luk gaat vervolgens polshoogte nemen bij een Brusselse hofleverancier in wild en gevogelte, die al meer dan 23 jaar ’s nachts werkt. Om 04.00 uur belt hij ook aan bij landbouwer Paul, die het bed uit moet om de toestand van zijn drachtige koeien op te volgen. “Ik hou niet van de nacht en lig liever in mijn bed”, klinkt het daar. “Maar het hoort erbij. Als landbouwer werk je 7 dagen op 7 en 24 uur op 24 uur.”